Niets gezelliger dan een tuin vol vogels die er hun nestje bouwen en hun kroost grootbrengen, toch? Maar soms kunnen de vogels wel wat hulp gebruiken. Vooral koolmezen en ringmussen zijn dol op nestkasten om in te broeden en hun gezinnetje een veilig onderkomen te geven. Hoe je zo’n nestkastje maakt en waar je het het best ophangt? Dat lees je hier.
Welke afmetingen moet een nestkastje hebben?
De ideale afmetingen voor een nestkastje hangen af van de vogelsoort die je erin wil laten wonen. Hou enkele dagen in het oog wat voor vogels je tuin het vaakst bezoeken en maak dan je keuze.
Enkele richtlijnen:
Nestkastjes voor mezen en mussen
- 25 x 12 x 12 cm
- De diameter van de invliegopening: 2,8 cm voor de pimpelmees, 3,2 cm voor de koolmees en de ringmus en 3,5 cm voor de huismus
- De ideale ophanghoogte is 2 à 3 meter
Nestkastjes voor roodborstjes en winterkoninkjes
- 16 x 18 x 12cm en een stokje van 5 cm als ‘opstapje’
- De invliegopening moet halfopen zijn
- De ideale ophanghoogte is niet hoger dan 2 meter
Ben je geen handige harry (of henriëtte)? Bekijk dan zeker eens de vogelhuisjes die je bij de Natuurpunt-winkel kunt kopen.
Je nestkastje ophangen
Hang het nestkastje niet al te dicht bij je woning, want broedende vogels raken snel van streek. Let bij het ophangen van je nestkastje ook goed op dat de aanvliegroute naar de kast vrij is van takken en bladeren. Voor halfopen vogelhuisjes ligt het anders. Die hang je het best op een beschut plekje met veel begroeiing, zodat katten er zeker niet bijkunnen.
Verwacht geen vroege vogels
Laat de moed niet zakken als je merkt dat je nestkastje leeg blijft. Soms duurt het langer dan een jaar voor vogels het nieuwe huisje in de tuin vertrouwen, maar komen zullen ze zeker. Kijk ook niet te vaak in het nestkastje, want dat hebben ze al snel in de gaten.
Ontdek nog meer leuke tips voor je tuin!